Energiemanagement

klik

hier

 

Pijl

 

Energiemanagement

Energiemanagement op basis van de NexBox hardware en Nexmaster software. Hier kunnen veel kosten worden bespaard. Omdat met energiemanagement veel kosten kunnen worden bespaard wordt dit veel toegepast.

Als basis voor energiemanagement wordt het NexBox systeem gebruikt. Omdat met energiemanagement veel kosten kunnen worden bespaart, vormt energiemanagement meestal het uitgangspunt bij productiemonitoring en productieregistratie. Het energiemanagement programma is niet alleen een basis voor milieuoverwegingen.

Deze site gaat onder andere over energiemanagement met behulp van de NexBox.

Volgens Marijnissen is concurrentie onzinnig als het gaat om een product als elektriciteit, waarmee een bedrijf zich niet kan onderscheiden. 'Stroom is stroom, nietwaar?' Dit argument hoor je wel vaker, vooral uit de mond van wetenschappers en techneuten. Biotechnoloog Ronald Plasterk hekelde vorige week de liberalisering van de energiemarkt om dezelfde reden: 'de hele zaak is nu juist dat stroom stroom is', schreef hij in zijn column in de Volkskrant. De ene leverancier kan daarom geen 'beter product' leveren dan de ander. In de stroommarkt kun je daarom niet spreken van iets als een prijs-kwaliteitverhouding, aldus Plasterk.


Dat politici niet altijd verstand hebben van economie, wisten we al. Plasterk bewijst dat dat voor wetenschappers ook geldt.


In de economie kennen we wel meer 'eenheidsproducten' zoals stroom. Die noemen we 'commodities'. Andere voorbeelden zijn olie, gas, delfstoffen, basislandbouwproducten. De concurrentie aan de retailkant is met dit soort producten inderdaad beperkt. Waar je tankt, maakt weinig uit. Benzine is benzine. Nexus is specialist op gebied van energiemanagement informatie systemen. De NexBox hardware en NexMaster software informatie systemen worden gebruikt bij energiemanagement. Onderscheidend vermogen is in dit soort markten vooral te vinden in prijs en service. Een leverancier van elektriciteit zou bijvoorbeeld kunnen concurreren op leveringsbetrouwbaarheid. Of op aansprakelijkheidsvoorwaarden. Of heldere facturering. Allemaal vormen van 'kwaliteit'.


Maar aan de productiekant vindt ook concurrentie plaats. Daar zorgen concurrentie en vrije prijsvorming voor de meest efficiënte allocatie van productiemiddelen. De planeconomie kan daar bij gebrek aan prijssignalen niet voor zorgen.


Dat is ook gebleken: bij de liberalisering van de energiemarkt enkele jaren geleden bleken er letterlijk voor miljarden aan te dure inkoopcontracten te zijn afgesloten door de staatsproductiebedrijven. Ook bleek er een enorme overcapaciteit in de markt te zijn. Hoeveel er in het verleden is verspild aan overbodige investeringen in productie en netten, zullen we nooit weten. Heel veel.


Plasterk en Marijnissen doen laconiek over deze ineffiency. 'De afnemer van stroom wil in de eerste plaats dat de stroom niet uitvalt', schrijft Plasterk. Marijnissen heeft het over consumenten die van leverancier wisselen omdat ze dan 'een paar centen goedkoper uit zijn'. Maar alles bij elkaar gaat het om vele miljarden die over de balk werden gegooid - en dus niet konden worden besteed aan bijvoorbeeld biotechnologisch onderzoek of de gezondheidszorg, om maar een paar goede doelen te noemen.


Marijnissen en andere critici van de vrije markt maken ons verder bang met de bewering dat er over een paar jaar (na 2005 of 2007 of 2010) te weinig stroomproductiecapaciteit zal zijn. als je ervan uitgaat dat er niet meer geïnvesteerd wordt in nieuwe capaciteit, ontstaat er vanzelf wel een keer een probleem. Maar waarom zou er niet worden geïnvesteerd? Producenten zouden geen 'prikkels' hebben bij de huidige prijzen, zegt Marijnissen. Energiemanagement is veel aantrekkelijker uit oogpunt van kostenbesparing. Zo werkt de markteconomie inderdaad. Als schaarste in zicht komt, gaan de prijzen omhoog en trekken de investeringen weer aan.


Maar, zeggen de critici, ze komen misschien te laat. De bouw van een grote centrale vergt jaren aan voorbereiding en planning. Jawel, maar je kunt ook kleine centrales bouwen. In de toekomst zal de energievoorziening er waarschijnlijk heel anders uit zien dan iemand nu kan bedenken. Het concept van grote centrales gekoppeld aan grote netwerken is waarschijnlijk achterhaald. Er wordt nu al gedacht aan micronetten waarop veel kleine productie-eenheden zijn aangesloten, zoals micro-warmtekrachtcentrales en windmolens. In Duitsland en Japan worden centrales ontwikkeld voor woningen. Dit zijn minicentrales van 1 kilowattuur. Wie weet wat voor technologische innovaties nog mogelijk zijn in de energievoorziening. Maar dan moet je wel die grillige vrije markt zijn gang laten gaan.


Het is waar dat in de vrije markt milieu-onvriendelijke opwekmethoden soms goedkoper zijn dan milieuvriendelijke. Dat is te compenseren door een prijskaartje aan vervuiling te hangen. Dat gaat op korte termijn gebeuren in de Europese Unie. Marijnissen lijkt overigens te vergeten dat de 'vuile stroom' uit Duitsland en kernenergiestroom uit Frankrijk mede zo goedkoop zijn dankzij overheidssubsidies. Niks vrije markt dus.


Natuurlijk zijn er gevaren, vooral in de overgangsfase naar een vrije markt. De overheid moet zorgen voor consistente regelgeving, waar investeerders op kunnen bouwen. Zij moet erop toezien dat er voldoende concurrentie is en dat de netwerken voor iedereen vrij toegankelijk zijn. 'Liberalisering' van het transport van elektriciteit wordt overigens door niemand bepleit; dat kan niet, zolang de netten een natuurlijk monopolie vormen.


Dat laatste hoeft niet altijd zo te blijven. Geef de vrije markt een kans, en je zult nog wat beleven.

Tel: 010 288 74 15
NEXUS Home

update van 14-11-2012